• 2020-01-01 15_27_53-Foto's.png
  • Kerk1.jpg

Welkom op website van de Hersteld Hervormde Gemeente te Vriezenveen

“……alles wat uit des HEEREN mond uitgaat”

 

Deuteronomium 8 :3b

De woestijn was voor de kinderen Israëls een leerschool. Van vele wonderen van de Heere zijn zij getuige geweest. De Heere had beloofd Zijn volk te willen brengen naar het land overvloeiende van melk en honing (Deut. 8:7 en 8). Hij wilde dat doen opdat zij Hem daar zouden loven en Zijn rechten en inzettingen onderhouden (Deut. 8:10 en 11). De Heere nam redenen uit Zichzelf om dat te doen. Hij handelde naar Zijn vrijmachtig welbehagen. Van nature was Israël immers even ongelovig en onbekeerlijk als de heidense volkeren. Het merendeel van het volk is echter, hoewel het aanvankelijk Egypte juichend verlaten had, toch in de woestijn gestorven en nimmer het beloofde land ingegaan. En dat omdat hun harten zich uiteindelijk toch tegen de Heere verhieven en zij zich tot andere goden neigden.

Waarin en wanneer kwam het onderscheid openbaar tussen degenen die wel het beloofde land mochten ingaan en degenen voor wie dat niet gold? In de beproevingen. Steeds weer opnieuw in die veertig jaar zag het volk zich geplaatst voor omstandigheden waarin er geen uitkomst verwacht kon worden dan alleen vanuit de hemel. Meer dan eens was het water op, opdat de Heere Zijn volk leerde dat Hij zelfs water uit de steenrotsen tevoorschijn kon roepen. Niet één dag was er brood voor het volk om te eten, maar de Heere spijzigde het volk met manna dat zij niet kenden en ook hun vaderen niet gekend hadden. De Heere handelde zo met het volk om het bekend te maken “…dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit des HEEREN mond uitgaat” (Deut. 8:3b).

Wat betekenen die woorden “wat uit des HEEREN mond uitgaat”? Calvijn wijst erop dat het uiteindelijk niet het brood is wat de mens spijzigt, maar de innerlijke kracht Gods. De kanttekenaren wijzen erop dat de Heere ook buiten de gewone orde kan werken om een mens in het leven te onderhouden. De Heere kan zelfs, als het Hem behaagt, zonder middel een mens onderhouden. Van dat alles was het manna een heerlijk bewijs, maar ook het feit dat geen voet van Israël in al die veertig jaren gezwollen is geweest; zelfs was hun kleding niet verouderd (Deut. 8:4).

Daarom is het ook aangrijpend dat zo velen van het volk zo menigmaal tegen de Heere gemurmureerd hebben. Daarom deed de Heere ook geen onrecht toen Hij zo velen in de woestijn deed omkomen. Want wat was dan het doel en nut van de vele beproevingen die er gedurende de woestijnreis wel degelijk waren? Het was om Israël enerzijds te leren dat de mens niet alleen van brood leeft, maar van alles wat uit des HEEREN mond uitgaat. Dat is zeker waar, maar er was een nog hoger en heiliger doel. De Heere verzocht Zijn volk opdat het zich voor Hem zou verootmoedigen (Deut. 8:2). Hij kastijdde het zoals een vader zijn zoon kastijdt (Deut. 8:5), opdat zou blijken wat er in hun harten leefde en het onderscheid tussen de rechtvaardigen en de goddelozen openbaar zou komen. De Heere wilde Zijn Israël leren om in alles op Hem alleen te betrouwen. Hij wilde Zijn volk leren om in Zijn wegen te wandelen en Hem alleen te vrezen (Deut. 8:6).   

Als het dan deze maand weer biddag is voor gewas, arbeid en visserij, geldt dat wij zelfs de nabije toekomst niet kunnen overzien. Dan geldt dat wij nationaal, maar ook geopolitiek, zeer onzekere tijden beleven. Toch geldt boven alles dat de Heere Zijn volk op aarde onderhoudt en dat Hij dat zal doen al de dagen van hun leven. Al zou er geen brood zijn, zal Hij het spijzigen met manna of als het nodig is zonder manna. Als het werkelijk nodig is zal Hij maken dat zelfs hun kleding en hun schoeisel niet zal verouderen. Dat alles zal Hij doen opdat de Zijnen weten dat het werkelijk waar is dat de mens bij brood alleen niet leeft, maar bij alles wat uit des HEEREN mond uitgaat. Anderzijds kunnen er wel beproevingen op ons pad komen. Hoe benauwd kan de ziel daar niet onder zijn. Maar dienen zij uiteindelijk niet dat ene doel? Opdat dan openbaar komt het onderscheid tussen de rechtvaardige en de goddeloze. Dan is er toch een volk dat niet anders kan en wil dan te betrouwen op de Naam des Heeren en te steunen op hun God. Voor Gods kinderen moet uiteindelijk alles medewerken ten goede. Zij moeten - en dat steeds opnieuw - hun eigen hart leren kennen, leren in Gods wegen te wandelen en Hem alleen te vrezen. Uiteindelijk moeten al hun wegen daar op uitlopen dat zij het eeuwig blijvend goede, dat nimmermeer vergaat, vinden in Hem Die, toen Hem hongerde en Hijzelf door satan verzocht werd, antwoordde: “De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord dat door den mond Gods uitgaat” (Matthéüs 4:4).

In Christus vindt een zondaar, die door de Heilige Geest in waarheid ontdekt is aan schuld en zonde, gerechtigheid, vergeving, zaligheid en eeuwig leven. Terwijl Mozes het volk zelfs niet kon brengen in het aardse Kanaän, leidt Hij de Zijnen, op Gods tijd en wijze, in het hemelse Kanaän. Dat kan Hij doen omdat Hij niet alleen waarachtig Mens is, maar ook rechtvaardig Mens en waarachtig God. Dat kan Hij doen omdat Hij door Zijn eigen dood de prijs voor al Zijn volk betaald heeft.

Mag u en jij Hem als de meerdere Mozes hebben leren kennen tot verzoening voor al uw en jouw zonden? Dan zal het u en jou aan niets ontbreken voor de tijd en ook niet voor de eeuwigheid. Dan zal de Heere maken dat jij je steeds weer verwonderen zult, dat u zich eeuwig verwonderen zult. Maar als deze Zaligmaker ons onbekend is zullen wij, net als velen van de kinderen Israëls, al zouden wij bij wijze van spreken het manna uit de hemel hebben zien regenen, toch terecht komen in de plaats van eeuwige honger en kommer. Vraag de Heere daarom nog om ontdekkende en hartvernieuwende genade. Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. Allen een gezegende biddag toegebeden.

Vriezenveen, ds. IJ.R. Bijl.

Go to top